Niemand is groot genoeg om innovatie alleen aan te kunnen
Niemand is groot genoeg om innovatie alleen aan te kunnen
Technologische startups schieten ook in Vlaanderen als paddenstoelen uit de grond. Vaak bieden deze spelers innovatieve oplossingen voor specifieke problemen, maar zit de uitdaging in het samenbrengen van alle actoren. Zeker in de context van smart cities en andere slimme omgevingen is het belangrijk om vanuit een open ecosysteem te werken. Rudy De Smedt, Senior Client Partner Public Sector bij Atos, legt uit hoe verschillende partijen elkaar kunnen versterken om van Vlaanderen een échte smart region te maken.
Smart Cities, Smart Mobility, Smart Industry, … voor al deze toepassingen is het essentieel om interactie tussen verschillende spelers mogelijk te maken. Overheden, kleine en grote bedrijven, wetenschappers en natuurlijk ook de burgers zelf. Allemaal hebben ze een bijdrage te leveren. Van de kleinste tot de grootste schakel in de keten: niemand is groot genoeg om innovatie alleen aan te kunnen.
“Dat is zeker waar voor Smart Cities en bij uitbreiding voor alles wat we onder de noemer ‘Smart X’ kunnen plakken”, zegt Rudy De Smedt. “Er zijn heel veel kleine bedrijven en startups actief met oplossingen die in zo’n omgeving kunnen worden ingezet. Dat gaat van nieuwe technologie, sensoren tot intelligente apps. Het speelveld van Smart Cities is zo breed dat één speler onmogelijk het volledige domein kan afdekken.”
Rudy De Smedt,
Senior Client Partner Public Sector at Atos
Welke rol probeert Atos hierin te spelen?
“Het landschap is erg versnipperd en overheden zoals steden en gemeenten werken vaak met kleinschalige projecten voor het oplossen van één specifiek probleem. Zo ontstaat een veelheid van kleine toepassingen die allemaal in hun silo leven en moeilijk combineerbaar en beheersbaar zijn. Atos biedt een platform voor de integratie van de vele specifieke oplossingen, gerealiseerd door niche spelers en startups, en draagt zo bij tot het een efficiënte en controleerbare Smart City-omgeving.”
“Klanten hebben zelf vaak ook al samenwerkingen met bepaalde partners. Atos voorziet daarom in een ecosysteem-aanpak waarbij wij de end-to-end verantwoordelijkheid opnemen. De samenstelling van het ecosysteem ontstaat op basis van vragen die vanuit de markt komen.”
Waarom is een open ecosysteem zo belangrijk voor smart cities?
“Het is een vernieuwende manier om samenwerking tussen verschillende partijen mogelijk te maken. Anders dan in klassieke samenwerkingsvormen, waarbij iedere partij zich focust op zijn specifieke rol, ga je in een ecosysteem juist telkens op zoek naar elkaars sterke punten om op die manier tot een innovatieve en beste oplossing te komen voor de klant.”
“Ecosystemen maken je daardoor ook veel flexibeler om op vragen van klanten in te spelen. Zo kan je de samenstelling van het ecosysteem aanpassen op basis van wat nodig is of andere partners/competenties combineren.”
Als je op die manier gaat samenwerken, moet je wellicht duidelijke spelregels hebben?
“Om die reden zijn we twee jaar geleden toegetreden tot The Beacon. Dat is een innovatieve hub in Antwerpen die universiteiten, onderzoekscentra, startups en ook grotere bedrijven bundelt en co-creatie stimuleert. Naarmate je elkaar beter leert kennen, kan je gaan bekijken hoe je elkaar in bepaalde projecten kunt versterken. Smart Cities en mobiliteit zijn speerpunten van The Beacon, en net in dat veld willen wij ons meer gaan manifesteren.”
“Als Atos brengen wij onze globale ervaring met Smart City-platformen of technologieën zoals digital twin en edge computing naar de lokale community. Maar we kunnen ook een springplank zijn voor Vlaamse startups om zichzelf op internationaal niveau te lanceren. Binnen het innovatief ecosysteem van The Beacon kan je leren hoe dit soort losse samenwerkingen vorm te geven.”
“Een andere manier waarop we samenwerking stimuleren, is Atos Scaler. Daarmee willen we wereldwijd open innovatie tussen Atos en startups uit allerlei sectoren versnellen. Zo brengen we, via co-creatie, een nieuwe generatie digitale oplossingen naar de markt. Op die manier kunnen we startups in twee richtingen laten bewegen: enerzijds openen we dus de internationale poorten voor onze Vlaamse startups, maar anderzijds kunnen we ook sterke buitenlandse ideeën naar Vlaanderen brengen.”
Hoe belangrijk is de rol van burgers binnen een ecosysteem in het kader van Smart Cities?
“Het is heel belangrijk om iedereen bij het verhaal te betrekken. Uiteindelijk dienen Smart Cities toch vooral om het leven voor de burger aangenamer en veiliger te maken. Behalve de overheid en privébedrijven hebben ook onderzoeksinstellingen en universiteiten een rol te spelen. Dit is de bekende quadruple Helix-aanpak waarbij je sessies kan organiseren waarop je ook burgers uitnodigt om use cases te bespreken en hen ook betrekt bij de evaluatie van pilootprojecten.”
Smart Cities vragen om een lange termijnvisie. Is dat wel mogelijk voor een stadsbestuur dat regelmatig van samenstelling verandert?
“Dat is zeker een uitdaging waar we mee kampen en die ook door de verschillende overheden in Vlaanderen onderkend wordt. Departementen hebben allemaal een beperkt budget en dus is het normaal dat ze zich op cases focussen waarmee ze aan hun eigen behoeften kunnen beantwoorden. Het probleem is dat je dan uiteindelijk allemaal dingen krijgt die volledig los van elkaar staan. Je verliest dus voor een groot stuk efficiëntie.”
“Het blijven meestal kleinere projecten, dikwijls zelfs beperkt tot Proof of concepts, geïmplementeerd door innovatieve kleinere partijen, maar met weinig mogelijkheden om het verder op te schalen. Indien we een versnelling willen krijgen in de digitalisering van Vlaanderen moeten we de markt ook aantrekkelijker maken voor de bedrijven.
Hiervoor is er een meer centrale governance nodig, moeten er grote projecten komen met een opschaling van de use cases en moet er een “standaard” voor Vlaanderen voor smart cities komen.”
“IMEC en het Agentschap Binnenlands Bestuur hebben hiervoor VLOCA opgericht: ‘Vlaamse Open City Architectuur’. Bedoeling is om een referentiekader te creëren voor alle initiatieven met betrekking tot smart cities. Van een referentiearchitectuur tot een standaard voor datamodellen en API’s. Zodanig dat je een platform kunt ontwikkelen waarop je de verschillende use cases inplugt en ervoor zorgt dat data van de ene toepassing ook in een andere toepassing gebruikt kunnen worden.”
In Nederland hebben steden zoals Hilversum en Eindhoven al grote stappen gezet in hun Smart City-infrastructuur. Waarom blijven de Vlaamse steden achter?
“In Vlaanderen werken steden met verschillende kruissnelheden. Grote steden hebben een IT-organisatie om zelf dingen te ontwikkelen. Antwerpen is bijvoorbeeld al met een eigen platform aan de slag. Middelgrote steden focussen zich vaak op een proof of concept of zitten vast in silo’s. En de kleinere gemeenten zijn er ofwel helemaal niet mee bezig, ofwel hebben ze zich gebundeld in een samenwerkingsverband met andere gemeenten. Vlaamse steden en gemeenten zijn er dus wel mee bezig, maar in gespreide slagorde. Er is nood aan meer coördinatie en samenspraak.”
“Dat is precies wat men nu dus op Vlaams niveau wil aanpakken. Om zo tot een strategie en visie te komen die Vlaanderen als smart regio op de kaart zal zetten en het proces kan versnellen.
Natuurlijk is het dan de vraag of je wil dat iedere stad en gemeente een eigen dataplatform bouwt. Je zou ook op Vlaams niveau een platform kunnen voorzien waar steden en gemeenten hun cases aan koppelen. Deze cases kan je verzamelen in een centrale marktplaats waar een stad of gemeente toegang toe heeft en daar use cases kan vinden om zijn eigen uitdagingen mee op te lossen. Een soort centrale bibliotheek die alle oplossingen in Vlaanderen bevat.”
“Het voordeel is dat je een stad dan niet meer moet betrekken bij de complexiteit van IT, data, security en privacy. Dat zou dan vanuit Vlaanderen gedirigeerd worden.”
Hoe ziet u dit in de toekomst evolueren?
De vraag is: gaan we voor 300 verschillende platformen of één centraal platform? De waarheid zal waarschijnlijk ergens in het midden liggen. Hoe dan ook is het essentieel dat die platformen met elkaar kunnen communiceren en daar zorgt het VLOCA-initiatief dus voor. Atos zet z’n schouders mee onder een dergelijke strategische aanpak. We hebben op die manier bijvoorbeeld ook in Nederland al soortgelijke initiatieven ondersteund.”
The Beacon: samenwerken in een innovatief ecosysteem
De stad Antwerpen richtte enkele jaren geleden The Beacon op, een centrale hub die verschillende bedrijven en meer dan honderd onderzoekers verzamelt en innovatie rond de nieuwste technologieën, zoals Artificiële Intelligentie (AI) en Internet of Things (IoT), stimuleert. Daarbij gaat veel aandacht uit naar Smart Cities, Smart Mobility, Smart Port & Logistics, Smart Industry en Smart Buildings. Atos is één van de bedrijven die mee zijn intrek nam in het gebouw en zo zijn kennis over IoT, AI, big data en analytics verder kan uitbreiden en delen. Dit in nauwe samenwerking met gelijkgestemde zielen van andere bedrijven en instituten.
Geluid & stress
“Voor concrete resultaten van deze samenwerking is het nog wat vroeg, maar we zijn wel met interessante projecten aan de slag”, zegt Rudy De Smedt. “Samen met IMEC en een tiental kleine bedrijven zitten we in een onderzoekstraject “Open Stad”. Eén van de initiatieven is te onderzoeken of er een correlatie bestaat tussen geluid en stress. We vermoeden immers dat geluid het stressniveau van de bewoners van een stad beïnvloedt. En dan gaat het niet enkel over het aantal decibels dat geproduceerd wordt, maar ook over het soort geluid.”
“Om dit aan te tonen, willen we een proefopstelling maken aan de hand van wearables en sensoren die niet alleen het geluidsniveau meten, maar ook soorten geluid herkennen. Dat zal dan een enorme hoeveelheid data opleveren die we moeten combineren om er de juiste correlaties uit te halen.”
Atos Scaler: co-creatie versnellen dankzij open innovatie
Atos neemt ook zelf de leiding om innovatieve ecosystemen te stimuleren. Atos Scaler versnelt de ontwikkeling van nieuwe digitale oplossingen door een nauwe samenwerking tussen Atos en startups uit allerlei sectoren mogelijk te maken.
“Het is een win-winsituatie”, zegt Rudy De Smedt. “Voor startups is het een manier om de ontwikkeling van hun ideeën te versnellen. Bovendien valt hun bedrijf meer op en krijgen ze toegang tot onze klanten en partners. Atos kan zijn portfolio dan weer uitbreiden en de mogelijkheden voor klanten verder uitbouwen.”
Het doel is industrie-specifieke oplossingen te bouwen waarbij security en decarbonisatie centraal staan. “Het is uiteraard erg belangrijk dat digitalisering helpt om de CO2-footprint te verlagen. Daarom zoeken we naar startups die uitstootvermindering in een concurrentieel voordeel omzetten. Greenspector is bijvoorbeeld een Frans bedrijf dat ondersteuning biedt om mobiele apps te ontwikkelen die zo weinig mogelijk batterij verbruiken. Dit soort technologie kunnen we dankzij Atos Scaler dus ook naar de Vlaamse markt brengen.”
Maar omgekeerd werkt het natuurlijk ook. Vandaag zijn er al vier Belgische startups die zich internationaal ontwikkelen via dit netwerk.
Auteur: Rudy De Smedt, Senior Client Partner Public Sector at Atos