Digitale transformatie bij Defensie
Gedurende tientallen jaren was het nagenoeg ondenkbaar dat we in Europa betrokken zouden raken bij een oorlog op eigen grondgebied. Echter, de praktijk is weer eens weerbarstig gebleken. Vrijheid en veiligheid zijn niet langer vanzelfsprekend en vereisen defensieve gereedheid. “Onze primaire focus ligt bij gevechtskracht”, stelt demissionair staatssecretaris van Defensie, Gijs Tuinman. De ontwikkelingen op het slagveld en digitaal gaan in hoog tempo. Om die reden heeft hij op 3 juli jl. de ‘Digitale Transformatie Strategie’ (DTS) naar de Tweede Kamer gestuurd.
Gijs Tuinman
Staatssecretaris (thans demissionair) van Defensie voor de BBB
Een strategie die als doel heeft: het vergroten van de gevechtskracht van Defensie door de digitale slagkracht te versterken en te kunnen versnellen met oplossingen, zoals cloud en satellietcommunicatie, om de strategische soevereiniteit te vergroten. Die DTS (zie kader) kan worden gezien als vervolg op de Defensienota 2024, getiteld ‘Sterk, slim, samen’, waarbij ook ‘gevechtskracht door rekenkracht’ is benoemd, om te duiden dat veel dreiging uit het digitale (cyber)domein komt.
De DTS gaat vergezeld van een uitvoeringsagenda. “Daar staan programma’s in die we moeten gaan uitrollen, en daar is een hoop geld mee gemoeid”, aldus Tuinman.
Hij noemt programma’s op het vlak van cloud, AI en battle management – voor de Landmacht, de Marine, het Defensie Cyber Commando (DCC) en het Commando Lucht- en Ruimtestrijdkrachten (CLRS).
Die laatste, CLRS, is de nieuwe naam van het voormalige Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK). Voor NAVO-bondgenoten heet dit commando tegenwoordig ‘Royal Netherlands Air and Space Force’. Een aanpassing die gedaan is omdat de geopolitieke strijd zich steeds meer afspeelt in de ruimte. Om die reden heeft Tuinman op 8 september jl. ook groen licht gegeven om samen met Nederlandse kennisinstellingen en bedrijven versneld soevereine Nederlandse satellietcapaciteit te gaan ontwikkelen.
“We noemen dat ‘Military use of Space’ en over anderhalf jaar gaan de eerste satellieten al de lucht in. Een andere belangrijke ontwikkeling is lasercommunicatie. Deze maakt gebruik van satellieten en is lastig om te jammen (opzettelijke verstoring van draadloze signalen – red.) en heeft in principe onbeperkte bandbreedte. Het betreft soevereine capaciteit, waardoor we van niemand afhankelijk zijn.”
Cultuuromslag
“Wat meespeelt in de digitale transformatie is dat we ook onze manier van werken moeten aanpassen; onze cultuur moet om. De krijgsmacht er is om te beschermen wat ons dierbaar is. Dat doen we op basis van afschrikking. Het principe van afschrikking is dat je eigenlijk niet wilt hoeven vechten omdat je zo goed bent in vechten, maar dat je zorgt dat je in gereedheid bent. Dat noemen we gevechtskracht. Gevechtskracht bestaat uit de personele gereedheid plus de materiële gereedheid. Je kunt wel de mensen en de spullen hebben, maar als je die niet bij elkaar weet te brengen, als er geen aandacht is voor geoefendheid, dan is van gereedheid geen sprake en dus ook niet van gevechtskracht en dus van afschrikking.”
Naast die traditionele personele en materiële gereedheid is er ook de noodzaak van IT-gereedheid, “want wat je wilt is snellere en betere besluiten kunnen nemen dan je tegenstanders. En dat gaat steeds sneller, ook doordat de technologie het mogelijk maakt. Dat zien we ook dagelijks in Oekraïne”, aldus Tuinman.
Oorlogsvoering, afschrikking, het is anno 2025 zonder digitale component onmogelijk. Om die reden is geoefendheid een simultane operatie tussen veld en simulatie. Het fysieke oefenterrein wordt samengebracht met een simulatieruimte op een kazerne, legt Tuinman uit. Hij heeft de Tweede Kamer per brief (3 februari 2025) geinformeerd over ‘Operational Training Infrastructure’ (OTI). In de brief wordt aangegeven dat Defensie voornemens is om gespecialiseerde infrastructuur te verwerven die ondersteunt in het effectief trainen in realistische en veilige omstandigheden. “OTI bouwt een omgeving waarin je scenario’s kunt trainen – bijvoorbeeld dat je gejamd wordt – met zowel echt vliegende F-35’s als gesimuleerde F-35’s, en gesimuleerde dreigingen. Het is dus de echte wereld en een gesimuleerde wereld samen in een digitale virtuele omgeving.”
Dat klinkt als een computergame…
“Ja, maar niet alleen een computergame want dan zou je met z’n allen in de simulator zitten. Er wordt bij OTI ook ‘live’ gevlogen en als die F-35 een bepaalde manoeuvre uithaalt in een bepaald gebied, dan krijgt degene in de simulator ook een threat warning – dat is hoe digitalisering daadwerkelijk in onze bedrijfsvoering zit om besluitvorming te optimaliseren.”

Tijdigheid
Het credo van Tuinman is: stappen zetten. “Je kunt wel blijven overleggen en om je heen blijven kijken, maar je moet ook door. En dat is wat we nu ook gewoon doen. Tot voor kort keken we voornamelijk naar prijs en kwaliteit; en dat moet je eigenlijk interpreteren als: ‘de allerbeste kwaliteit voor de allerlaagste prijs’. We kijken nu vooral naar wat we nodig hebben. We kijken zeker nog naar prijs want we moeten opschalen dus als iets goedkoper is, prima; we kijken zeker ook naar kwaliteit maar soms moet je gewoon beslissen en dan geldt ‘good enough is good enough’. Het hoeft niet altijd de meest uitgesproken specs te hebben, dat we er zo naar kijken is ook een cultuurding. Tijdigheid, dat vind ik eigenlijk het allerbelangrijkste. Dus dat het tijdig leverbaar en inzetbaar is. Natuurlijk kijken we ook naar herkomst, wat kan er uit Nederland komen, wat uit Europa? Je moet ook die drie hyperscalers niet uitsluiten.”
Die tijdigheid is extra relevant nu, gezien de geopolitieke ontwikkelingen?
Tuinman glimlacht: “Voor mij gaat het gewoon niet snel genoeg en dat is niet omdat ik dat vind, we zien allemaal wat er in Oekraïne gebeurt. Als je naar Oekraïne kijkt, dan zie je drie grote take-aways. De eerste zijn drones en daarmee de rol van autonome systemen; autonoom in die zin dat het mission modules zijn die je voor bepaalde taken en op bepaalde schaal kunt inzetten. Het tweede is Deep Precision Strike, hoe zorg je ervoor dat je dreiging heel diep in bijvoorbeeld het achtergebied van Moskou kunt inzetten? Bij het inzetten van een raket komt veel digitalisering kijken. Zo’n raket op zich heeft nul dreiging, heeft nul afschrikking maar door toepassing van electronic countermeasures – en daar zit een database achter met heel veel rekenkracht die informatie verzamelt en berekent en op basis daarvan voorspellingen doet – kun je dat effectief inzetten. Het derde aspect zijn de systemen en de netwerken die er liggen en die we eigenlijk niet zien.
Dat gaat echt over de vraag hoe Oekraïne het voor elkaar krijgt, terwijl alles wordt kapot gebombardeerd – want overal waar je een radio aanzet of een golflengte maakt of iets uitzendt, vergroot dat de kans op een bom – om stand te houden. Dat doen ze echt cutting edge met een combinatie van allerlei verschillende transmissiesystemen en een innovatieve Delta app. Dat is de reden dat Oekraïne überhaupt nog bestaat.
En dat ze hun militairen die eerste maanden konden betalen is omdat ze met hyperscalers hebben samengewerkt om hun data op het gebied van betalingsverkeer snel het land uit te krijgen. Daar moest wel een spoedwet aan te pas komen. Maar hun overtuiging was: als je je digitale soevereiniteit wilt behouden in situaties als deze, dan moet je bepaalde data per definitie niet in je eigen land willen hebben. Dat vindt navolging in de Baltische staten met data embassy’s en ik denk dat wij hier ook wel weten dat we daar naartoe moeten, maar die strategische dialoog hebben we nog niet scherp met elkaar.”
In het kader van tijdigheid komen er veel simulators en satellieten bij, is er net een Twin Datacenter gelanceerd, worden stappen gezet in het kader van de multi-modale cloudstrategie.
Helpt het op deze bestuurdersstoel om een militaire achtergrond te hebben?
“Ja, jawel. Je kunt af en toe goed doorvragen en als het een bullshit verhaal is, dan prik je daar doorheen. De andere kant is natuurlijk dat alle ontwikkelingen elkaar zo snel opvolgen, dat je jezelf ook echt open moet stellen om continu geïnspireerd en getriggerd te worden op jouw eigen beeld van de werkelijkheid. En het beeld van een paar jaar terug representeert niet meer de werkelijkheid van nu, dat is een feit.”
Tijdigheid, dat vind ik eigenlijk het allerbelangrijkste
IT uit de kraan
Het digitale fundament is in Nederland goed op orde, vindt Tuinman. “Maar we moeten er wel in blijven investeren!” Hij refereert aan cybersecurity fusion centers, de noodzaak van een veilige, geïntegreerde, snelle cloudsolution waarop zogenaamde Large Language Modellen (LLM’s) kunnen draaien. Om die reden heeft Defensie ook geld vrijgemaakt voor de toekomstige AI-fabriek in Groningen.
Een ander aandachtspunt van de bewindsman is samenhang brengen in het IT-portfolio van Defensie. Aan een brief daarover aan de Tweede Kamer wordt gewerkt. “We leven in een andere wereld en sommige projecten zijn we vijf, zes soms wel tien jaar geleden opgestart met een doelstelling en een plan van aanpak, vaak in een context van ‘gouden bergen, minimaal budget’. Want als je iets met IT wilde, dan moest je ook meteen een wereld aan problemen oplossen, bij wijze van spreken.”
Grote, complexe projecten opknippen is in dit geval de les die is geleerd. “Er moet meer IT uit de kraan”, noemt Tuinman dat, niet alles onnodig ingewikkeld maken. “Geweldig hoor die lange termijn plannen, maar hier en nu moet ik gewoon aan een knop kunnen draaien.”
Tuinman noemt het programma Grensverleggende IT (GrIT) exemplarisch voor een gefaseerde aanpak door middel van opeenvolgende releases. “We werken aan drie pijlers. De eerste – en daaraan werken we nu het aller hardst – is zorgen dat we IT naar onze gevechtseenheden krijgen. De tweede pijler betreft de IT voor onze IT, bijvoorbeeld datacenters. De derde pijler gaat over IT voor de bedrijfsvoering, zoals de werkplek. Daar noem ik bijvoorbeeld de vervanging van beeldschermen als project, dat is iets dat we naar achter hebben geschoven. Ja, een oud beeldscherm werkt allicht minder prettig, maar er stroomt geen bloed uit als we er nog een paar jaar langer mee moeten werken.”
In het kader van de eerste pijler is recent een private cloud omgeving voor het Duits/Nederlandse legerkorps uitgerold. “Die hebben een rol binnen de NAVO en daar hebben ze nu de eerste oefeningen mee gedraaid. We hebben er bewust voor gekozen om dit niet in een laboratoriumomgeving te ontwikkelen. Wat wel de normale gang van zaken is: opbouwen totdat alle functionaliteiten werken, dan migreren en dan als een gek koppelingen bouwen. Maar in dit geval was de doelstelling: geen koppelingen, maar functionaliteiten zo snel mogelijk naar de systemen van de warfighters brengen en leren van hun feedback.”
Wat meespeelt in de digitale transformatie is dat we onze manier van werken moeten aanpassen
Hoofdkwartier
Een tweede prioriteit is de koppeling van de battle management systemen aan het operating systeem. Dat wordt nu versneld door de recente lancering van het Netherlands Joint Force Command (NLD JFC), het hoofdkwartier voor militaire operaties. “Dat gaat niet over functionaliteit of over mensen maar over hoe je de informatiestormen bij elkaar brengt. Daarin hebben we keuzes gemaakt. Want je kunt bouwen met Lego, met Duplo, met Knex, maar ik kan je een ding zeggen: als de een Lego gebruikt, de ander Duplo en weer een ander Knex, dan heb ik een probleem. Want dan moet ik straks nog een keer 1 miljard euro uitgeven om die weer met elkaar te gaan verbinden. Wat je eigenlijk wilt, is meer agnostisch bouwen.
kritiek geuit op GrIT, ook vanuit de Tweede Kamer, maar het is goed dat we destijds die keuze hebben gemaakt en nu kunnen doorgroeien. Wat dat betreft is GrIT onze Lego.”
Hij geeft aan dat ook programma’s als FOXTROT (voor de modernisering en vervanging van tactische, land gebonden communicatiemiddelen) en Roger (SAP S/4 HANA – het nieuwe systeem voor de bedrijfsvoering) op GrIT aansluiten. “Roger brengt SAP tot in de loopgraaf”, aldus Tuinman.
Digitale Transformatie Strategie (DTS)
De Digitale Transformatie Strategie richt zich op vijf samenhangende speerpunten:
- Communicatie en digitale samenwerking
Defensie investeert in veilige en effectieve digitale communicatie tussen operationele domeinen en met civiele en militaire partners. Dit bevordert snelheid en flexibiliteit, vergroot het aanpassingsvermogen in uiteenlopende scenario’s en draagt bij aan het behouden van communicatie tijdens militaire operaties. Investeringen in Europese satellietcommunicatie en een robuuste mix van communicatiemiddelen die verschillende soorten verstoringen aankunnen, zijn daarbij van cruciaal belang.
- Digitaal fundament
Een robuust digitaal fundament garandeert in uiteenlopende omstandigheden toegang tot opslag- en rekenkracht. Dit maakt real-time data-analyse en AI-ondersteuning mogelijk, versterkt de informatiepositie en bevordert beslisdominantie. Daarom zet Defensie in op de integratie van diverse cloud- en edge-oplossingen.
- Data, kunstmatige intelligentie en autonomie
Slimme algoritmen en autonome systemen versterken de operationele slagkracht van Defensie. Verhoogde inzet op dit terrein leidt tot snellere en beter onderbouwde besluitvorming. Succesvolle toepassing vraagt om een verantwoorde en effectieve inzet van AI, met oog voor schaalbaarheid, integratie en ethische kaders. Defensie kan en moet op het gebied van AI en autonomie internationaal leidend zijn.
- Elektromagnetisch spectrum, cyber en redundantie
De toenemende digitalisering vergroot de dreiging in het cyberdomein, binnen het elektromagnetisch spectrum en voor fysieke infrastructuren. Inzet van tegenstanders op deze terreinen kan het vermogen tot informatieverwerving en communicatie ernstig verstoren. Daarom investeert Defensie in cyberweerbaarheid, EMS-capaciteiten en redundantie.
- Digitaal aanpassingsvermogen
Beschikken over digitale middelen is niet voldoende; het gaat om het effectief en adaptief toepassen ervan. Doorlopende innovatie en het snel kunnen inzetten van technologie voor operationeel voordeel zijn cruciaal. Dit vraagt om nauwe samenwerking tussen marktpartijen, ontwikkelaars en gebruikers (de warfighter).
